Uitspraak
PROCESVERLOOP
.Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. Appellant, geboren in 1970, heeft een autismespectrumstoornis en verstandelijke beperkingen. Hij heeft eerder zorg ontvangen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Op 31 oktober 2022 diende hij een aanvraag in voor Wlz-zorg, die op 16 december 2022 werd afgewezen door het CIZ. Het CIZ baseerde deze afwijzing op het advies van een medisch adviseur, die concludeerde dat appellant geen blijvende behoefte had aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en dat er geen ernstig nadeel ontstaat zonder 24 uur per dag zorg. De Raad benadrukte dat appellant wel degelijk recht heeft op zorg, maar dat dit niet noodzakelijkerwijs 24 uur per dag hoeft te zijn. De uitspraak bevestigt dat het CIZ de aanvraag van appellant terecht heeft afgewezen.