ECLI:NL:CRVB:2025:506
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om geheimhouding op basis van artikel 8:29 Awb in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om geheimhouding van een door verzoeker ingediend stuk. Verzoeker, die geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag. Hij diende op 11 maart 2025 een stuk in met de mededeling dat het 'privé en vertrouwelijk' was, en verzocht om dit stuk niet aan de gemeente Katwijk te verstrekken. In een aanvullend e-mailbericht op 19 maart 2025 herhaalde verzoeker zijn verzoek om vertrouwelijkheid en stelde dat het delen van de informatie met de gemeente in strijd zou zijn met de beginselen van een eerlijke rechtsgang. De Raad heeft dit verzoek opgevat als een verzoek om geheimhouding op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad overwoog dat artikel 8:28 van de Awb bepaalt dat partijen verplicht zijn om inlichtingen te geven wanneer de bestuursrechter daarom vraagt. Echter, verzoeker had het stuk uit eigen beweging ingediend en was niet verplicht dit te verstrekken. Artikel 8:29 biedt geen mogelijkheid voor een partij die vrijwillig een stuk indient om geheimhouding te verzoeken. De Raad concludeerde dat het verzoek om geheimhouding niet gerechtvaardigd was en dat het stuk aan verzoeker zou worden teruggestuurd, tenzij hij binnen twee weken zou aangeven dat hij het als gedingstuk aan het dossier wilde toevoegen. De uitspraak werd gedaan door F. Hoogendijk, in tegenwoordigheid van griffier A.H. Hagendoorn-Huls.