Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
,omdat geen sprake was van tijdige (her)benoeming van de leden van de CADIG. Dit betoog slaagt niet. De minister heeft zich
,overeenkomstig wat is voorgeschreven in artikel 7 van het Besluit DIG
,met betrekking tot de toekenning van het draaginsigne laten adviseren door de CADIG. Daargelaten of de plicht bestaat om de bij de advisering betrokken leden van de CADIG na drie jaar formeel te ontslaan en/of te herbenoemen, dat dit niet is gebeurd maakt op zichzelf nog niet dat sprake is van een dusdanige tekortkoming in de besluitvorming dat het bestreden besluit om die reden niet in stand kan blijven. Gesteld noch gebleken is dat appellant door (mogelijke) nietnaleving van deze procedure in zijn belangen is geschaad.
.
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 13 december 2022 gegrond en vernietigt dat besluit;
- draagt de minister op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van appellant ter hoogte van € 3.628,-;
- bepaalt dat de minister aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 458,- vergoedt.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
(Besluit DIG)