ECLI:NL:CRVB:2025:34
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S. Wijna
- E.W. Akkerman
- J.P. Loof
- Rechtspraak.nl
Weigering toekennen WW-uitkering op basis van beschikbaarheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had een WW-uitkering aangevraagd per 21 november 2021, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag. De reden hiervoor was dat de appellant, door zijn houding en gedrag, niet duidelijk maakte dat hij beschikbaar was voor arbeid. De appellant had in zijn aanvraag aangegeven dat hij ziek was en niet kon werken, wat hij ook telefonisch bevestigde tijdens gesprekken met het Uwv. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de appellant niet beschikbaar was voor arbeid en dat de weigering van de WW-uitkering gerechtvaardigd was. In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van de appellant besproken, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank en het Uwv zorgvuldig hadden gehandeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant geen recht had op de WW-uitkering, omdat hij niet beschikbaar was voor arbeid. De Raad wees ook de verzoeken om proceskostenvergoeding en terugbetaling van griffierecht af.