ECLI:NL:CRVB:2025:336
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang na tegemoetkoming door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een geschil over een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake een bezwaar dat appellante had ingediend. Op 18 september 2024 heeft de Raad een tussenuitspraak gedaan, waarna het Uwv op 4 november 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor was er feitelijk geen geschil meer tussen partijen, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard moest worden wegens het ontbreken van procesbelang. De Raad heeft tevens bepaald dat het Uwv in de kosten van appellante moet bijdragen, die zijn begroot op € 6.802,50, inclusief een vergoeding voor het betaalde griffierecht van € 181,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.