In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlenging van de aanspraak op voorzieningen uit het SBK 2004 en de afwijzing van zijn verzoek om aangemerkt te worden als externe herplaatsingskandidaat. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 februari 2025 uitspraak gedaan en het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Appellant, die sinds 1992 als burgerambtenaar bij Defensie werkt, had zijn aanvraag ingediend omdat hij gebruik wilde maken van de mogelijkheden die het SBK 2004 biedt om zelfstandig ondernemerschap te onderzoeken. De staatssecretaris van Defensie had de aanvraag afgewezen, waarna appellant bezwaar maakte. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen procesbelang heeft, omdat hij heeft aangegeven geen aanspraak meer te willen maken op de voorzieningen en niet meer als extern herplaatsingskandidaat wil worden aangemerkt. De wens om een uitspraak te krijgen over de behandeling door de staatssecretaris werd als een principieel belang gezien, wat niet voldoende is voor procesbelang. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, en kreeg appellant geen vergoeding voor proceskosten of terugbetaling van griffierecht.