ECLI:NL:CRVB:2025:321
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na opschorting en afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand en de afwijzing van een aanvraag om een individuele inkomenstoeslag. Appellant ontving sinds 24 juli 2017 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Op 29 november 2022 vroeg hij een individuele inkomenstoeslag aan. Echter, in het kader van een heronderzoek heeft het college appellant meerdere keren uitgenodigd voor gesprekken, maar hij is zonder bericht niet verschenen. Hierdoor heeft het college op 3 januari 2023 het recht op bijstand opgeschort en op 24 januari 2023 de bijstand ingetrokken. Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ook ongegrond verklaard.
Appellant is het niet eens met de intrekking en de afwijzing van de individuele inkomenstoeslag. Hij stelt dat het college niet duidelijk heeft gemaakt op welke grondslag de intrekking is gebaseerd en dat hem niet kan worden verweten dat hij het verzuim niet heeft hersteld. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 14 januari 2025, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellant niet heeft voldaan aan de inlichtingenverplichting. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en laat de intrekking van de bijstand en de afwijzing van de aanvraag om een individuele inkomenstoeslag in stand.