ECLI:NL:CRVB:2025:289

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
24/354 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. De verzoekster, die in Marokko woont, had eerder een hoger beroep ingesteld dat niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het te laat was ingediend. Na deze niet-ontvankelijkheid heeft de verzoekster verzet aangetekend, maar dit verzet werd ongegrond verklaard tijdens een zitting op 24 november 2023, waar partijen niet verschenen. Vervolgens heeft de verzoekster een verzoek om herziening ingediend, waarbij zij haar gezondheidsproblemen aanvoerde als reden voor de te late indiening van het hoger beroep. De Raad heeft de medische stukken die de verzoekster heeft ingediend, beoordeeld, maar oordeelde dat deze geen overtuigend bewijs leveren voor haar stelling dat haar gezondheidstoestand de reden was voor de termijnoverschrijding. De Raad heeft geconcludeerd dat de eerdere uitspraak van 28 juni 2023, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, terecht was. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening dan ook afgewezen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 februari 2025
24/354 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 november 2023, 22/4018-V.
Partijen:
[verzoekster] te Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 28 juni 2023 heeft de Raad het door verzoekster ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroep te laat is ingediend.
Verzoekster heeft destijds verzet ingediend. Het verzet behandeld op zitting van 24 november 2023. Op die zitting zijn partijen niet verschenen en het verzet is in een mondelinge uitspraak ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft een verzoek om herziening ingediend. Het verzoek om herziening is behandeld op zitting van 6 januari 2025. Verzoekster is samen met haar haar zoon verschenen via beeldbellen. Haar zoon is opgetreden als haar gemachtigde.
In herziening voert verzoekster aan dat haar gezondheidstoestand erg achteruit is gegaan door de uitspraak van de rechtbank Amsterdam en dat zij daardoor niet in staat is geweest tijdig een hogerberoepschrift in te dienen. Zij heeft medische stukken meegezonden om dit te onderbouwen.

OVERWEGINGEN

De data van de stukken van verzoekster over haar gezondheidstoestand lopen vanaf 2017 tot en met 2024. Het grootste deel van de stukken is van vóór de bekendmaking van de aangevallen uitspraak van rechtbank Amsterdam van 1 februari 2022.
De Raad overweegt dat niet in geschil is dat verzoekster in ieder geval sinds 2017 te maken had met medische klachten De kern van het betoog van verzoekster is dat zij in verband daarmee aanspraak zou hebben op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet. Op de zitting is ook gebleken dat dit voor verzoekster het belangrijkste is. Deze kwestie wordt in deze zaak echter niet behandeld. Deze uitspraak gaat over de vraag of de uitspraak op het verzet terecht ongegrond is verklaard. Daarmee gaat het over de vraag of het hoger beroep destijds (op 28 juni 2023) terecht kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad oordeelt dat dat het geval is. In de oorspronkelijke uitspraak van 18 juni 2023 is ook al ingegaan op het argument dat de termijnoverschrijding te wijten is aan de ziekte van verzoekster. Dit argument heeft zij nu nader willen onderbouwen met medische stukken, waaruit volgens haar blijkt dat haar gezondheidstoestand erg achteruit is gegaan door de uitspraak van rechtbank Amsterdam. De Raad is van oordeel dat de door haar ingebrachte stukken dit niet onderbouwen. Dat betekent dat het verzoek om herziening wordt afgewezen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af. .
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van L.B. Vrugt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2025.
(getekend) J.C. Boeree
De griffier is verhinderd te ondertekenen.