ECLI:NL:CRVB:2025:283
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering wegens niet vervulde wachttijd van 104 weken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. De weigering was gebaseerd op het feit dat appellante niet minimaal 104 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. Appellante stelde dat zij vanaf 22 oktober 2018 onafgebroken arbeidsongeschikt was, maar de Raad oordeelde dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering had toegekend. De Raad volgde de medische beoordeling van het Uwv, die concludeerde dat appellante geschikt was voor haar oude functie als medewerkster klantenservice. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de medische informatie niet voldoende bewijs bood voor de claim van appellante dat zij 104 weken aaneengesloten arbeidsongeschikt was geweest. De Raad wees ook het verzoek van appellante om een onafhankelijke deskundige te benoemen af, omdat er geen twijfel bestond over de juistheid van de medische beoordeling. De uitspraak bevestigde de weigering van de WIA-uitkering en wees het verzoek om schadevergoeding af.