ECLI:NL:CRVB:2025:26
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van toeslag op grond van de Toeslagenwet in verband met ontvangen arbeidsongeschiktheidspensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) van appellante. De herziening, die inging op 1 februari 2019, resulteerde in een verlaging van de toeslag naar € 145,51 bruto per maand. Appellante had verzuimd om door te geven dat zij een arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) ontving, wat de oorzaak was van de herziening. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht de toeslag had herzien, omdat appellante niet had voldaan aan haar verplichting om relevante informatie te verstrekken. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellante stelde dat het Uwv haar AOP niet als inkomen had mogen aanmerken en dat de herziening in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel. De Raad oordeelde echter dat het Uwv de herziening correct had uitgevoerd en dat appellante had moeten beseffen dat zij te veel toeslag ontving. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en dat de herziening terecht was doorgevoerd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.