ECLI:NL:CRVB:2025:253
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid van geselecteerde functies
In deze zaak staat de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant centraal. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de uitkering per 2 februari 2022 beëindigd, omdat appellant op 10 februari 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant betwist deze beslissing en stelt dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de medische grondslag van de beëindiging van de uitkering onvoldoende is gemotiveerd. De Raad komt tot de conclusie dat de geselecteerde functie van wikkelaar niet verenigbaar is met de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van appellant, die aangeeft dat hij is aangewezen op werk zonder hoge eisen aan concentratie. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. Tevens wordt het Uwv opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant tegen de beëindiging van de WIA-uitkering. Daarnaast wordt de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.