ECLI:NL:CRVB:2025:203
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door appellant, vertegenwoordigd door mr. L.L. Ross. De intrekking volgde op een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv, gedateerd 2 oktober 2024, waarbij het Uwv geheel tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant.
De Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. In dit geval heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld, aangezien het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.
De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 2.731,60, inclusief reiskosten en griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier. De uitspraak benadrukt de mogelijkheid van proceskostenveroordeling in gevallen van intrekking van beroep, wanneer het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener tegemoetkomt.