Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.Appellante heeft niet met medisch objectiveerbare gegevens onderbouwd dat een verdergaande urenbeperking moet worden aangenomen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die zich op 18 september 2018 ziek meldde met psychische klachten, betwistte de beëindiging van haar uitkering per 11 september 2020. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante meer dan 65% van haar laatstverdiende loon kon verdienen, en dat de geselecteerde functies passend waren. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad volgde deze beslissing. De medische en arbeidskundige beoordelingen werden als zorgvuldig en voldoende gemotiveerd beschouwd. Appellante had aangevoerd dat haar beperkingen niet juist waren vastgesteld en dat de deskundige onvoldoende rekening had gehouden met haar situatie. De Raad oordeelde echter dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de deskundige en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de geselecteerde functies voor appellante geschikt waren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat het hoger beroep niet slaagde.