ECLI:NL:CRVB:2025:1745

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
21/1604 WIA-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake proceskostenveroordeling in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2025 uitspraak gedaan over een rectificatie van een eerdere uitspraak van 19 februari 2025, geregistreerd onder nummer 21/1604 WIA. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. van Helden, had geconstateerd dat er onjuistheden waren in de eerdere uitspraak, met name met betrekking tot de proceskosten die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vergoed dienden te worden. De Raad heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie, maar er is geen bezwaar ontvangen binnen de gestelde termijn van vier weken. Hierdoor heeft de Raad besloten de uitspraak te rectificeren.

De rectificatie betreft met name de proceskostenveroordeling. De Raad heeft vastgesteld dat de toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aanleiding geeft om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van de appellant in zowel beroep als hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 1.814,- voor de kosten in beroep en € 2.267,50 voor de kosten in hoger beroep, met daarnaast recht op vergoeding van reiskosten. De uiteindelijke beslissing van de Raad is dat het Uwv in totaal € 4.392,73 aan proceskosten aan de appellant moet vergoeden. Deze rectificatie is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

21/1604 WIA-R
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 19 februari 2025, 21/1604 WIA
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 26 november 2025
PROCESVERLOOP
De Raad heeft, na hier door mr. J. van Helden, gemachtigde van appellant op te zijn gewezen, geconstateerd dat zijn uitspraak van 19 februari 2025 met het registratienummer 21/1604 (ECLI:NL:CRVB:2025:279) WIA onjuistheden bevat. Appellant heeft onder meer gesteld dat zijn reiskosten niet zijn meegenomen in de vaststelling van de door het Uwv te vergoeden proceskosten.
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 9 juli 2025 aan partijen meegedeeld.
Partijen hebben niet gereageerd binnen de in de brief van 9 juli 2025 gestelde termijn van vier weken, in verband waarmee de Raad, naar in die brief is vermeld, ervan uitgaat dat er geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen rectificatie.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van de Raad van 19 februari 2025, 21/1604 als volgt:
Rechtsoverweging 5.3 in de uitspraak wordt:
5.3. “
De toepassing van artikel 6:22 van de Awb geeft aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en hoger beroep. Deze kosten houden verband met door een derde aan appellant beroepsmatig verleende rechtsbijstand en worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 1.814,- voor de kosten in beroep (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het bijwonen van de zitting, wegingsfactor 1, met een waarde per punt van € 907,-) en € 2.267,50 voor de kosten in hoger beroep (1 punt voor het hoger beroepschrift, 1 punt voor het bijwonen van de zitting, 0,5 punt voor de zienswijze op het deskundigenrapport, wegingsfactor 1, met een waarde per punt van € 907,-). Verder bestaat recht op vergoeding van de reiskosten die appellant in het kader van de zitting bij de rechtbank en de Raad heeft gemaakt, te weten € 25,32 en € 59,16. Verder moet het Uwv aan appellant het door hem betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep vergoeden.”
In het dictum wordt het bedrag in het vierde onderdeel gewijzigd. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep wordt gewijzigd in:
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 4.392,73.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 19 februari 2025 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van D. Semiz als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 november 2025.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) D. Semiz