ECLI:NL:CRVB:2025:1722
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ouderlijke bijdrage en omrekening buitenlands inkomen in het kader van studiefinanciering
In deze zaak gaat het om de omrekening van het inkomen van de ouders van de appellant, die studiefinanciering heeft aangevraagd, in het kader van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het inkomen van de ouders in Argentijnse peso's in het peiljaar 2019 moet worden omgerekend naar euro's aan de hand van de wisselkoers van dat jaar. De appellant betoogt dat, gezien de sterke daling van de waarde van de Argentijnse peso, de wisselkoers van 2021 gebruikt zou moeten worden voor deze omrekening. De Raad volgt echter het oordeel van de rechtbank en bevestigt dat de omrekening moet plaatsvinden met de wisselkoers van 2019, zoals voorgeschreven door de wet. De Raad wijst erop dat de wetgever bij het vaststellen van de ouderlijke bijdrage geen rekening houdt met het besteedbare inkomen van de ouders. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.