In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) van appellante door de Sociale verzekeringsbank (Svb) vanwege een ontvangen schadevergoeding. De Svb heeft de schadevergoeding als 'lumpsum' beschouwd en een deel daarvan als vermogen aangemerkt. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Svb ten onrechte de AIO heeft ingetrokken en dat de schadevergoeding niet volledig als vermogen moet worden gezien. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de Svb onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het materiële deel van de schadevergoeding niet vrijgelaten kan worden. De Raad heeft het hoger beroep van appellante gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De Svb moet nu opnieuw beslissen op de bezwaren tegen de besluiten tot intrekking en terugvordering van de AIO.