ECLI:NL:CRVB:2025:1363
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant en de geschiktheid van geselecteerde functies door het Uwv
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, vastgesteld door het Uwv op 66,98% per 7 november 2020. Appellant, die zich op 10 november 2018 ziekmeldde, betwist de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en stelt dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 13 augustus 2025, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. E. Akdeniz, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. J.W. van Schaik.
De Raad oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het besluit van het Uwv vernietigd, maar de Raad volgt de eerdere oordelen van de rechtbank en bevestigt dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig is uitgevoerd. De geselecteerde functies zijn geschikt voor appellant, en de Raad ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen van het Uwv. De Raad wijst erop dat appellant geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die zijn standpunt ondersteunt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.