ECLI:NL:CRVB:2025:1348
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een verzoek om herziening van een uitspraak van de Raad van 14 februari 2024, waarin de mate van arbeidsongeschiktheid van verzoekster door het Uwv was vastgesteld op minder dan 35%. Verzoekster heeft aangevoerd dat de uitspraak evident onjuist is, omdat de aangevoerde gronden niet zijn beoordeeld en de Raad voorbij is gegaan aan de eigen rechtspraak over de diploma-eis bij het selecteren van functies voor de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat verzoekster geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die voldoen aan de strikte voorwaarden van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de eerdere uitspraak, maar om een uitspraak te herstellen die berust op een naderhand onjuist gebleken feitelijk uitgangspunt. De uitspraak van 14 februari 2024 blijft daarom in stand, en verzoekster krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten of het betaalde griffierecht terug.