ECLI:NL:CRVB:2025:1266
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van appellante na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep tegen het besluit van het Uwv om haar ZW-uitkering per 22 augustus 2023 te beëindigen ongegrond verklaarde. Appellante had zich ziekgemeld met lichamelijke en psychische klachten en ontving een ZW-uitkering. Na een medisch onderzoek door een arts van het Uwv werd zij geschikt geacht voor haar laatste werk als klantenservice medewerkster. Het Uwv beëindigde de uitkering, wat appellante aanvocht. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had gehandeld, en appellante stelde dat haar psychische klachten onvoldoende waren meegewogen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen nieuwe medische informatie was die de conclusie van het Uwv zou ondermijnen. De Raad concludeerde dat appellante per 22 augustus 2023 in staat was haar werk te verrichten, en dat het hoger beroep niet slaagde. Hierdoor blijft de beëindiging van de ZW-uitkering in stand, en krijgt appellante geen vergoeding voor proceskosten.