ECLI:NL:CRVB:2025:104

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
23/2191 WAD
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de aanvraag voor een opleidingsplaats bij de Leergang Algemeen Opsporingsambtenaar door de staatssecretaris van Defensie

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van appellante voor een opleidingsplaats bij de Leergang Algemeen Opsporingsambtenaar (LAO). De staatssecretaris van Defensie had appellante afgewezen op basis van een scoreformulier dat op 17 juli 2021 was vastgesteld. Appellante had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en tegen het scoreformulier zelf, maar de staatssecretaris verklaarde het bezwaar tegen het scoreformulier niet-ontvankelijk en het bezwaar tegen de afwijzing ongegrond. De rechtbank Den Haag had de bestreden besluiten in stand gelaten, wat appellante niet kon accepteren, en zij ging in hoger beroep.

De Raad oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen. De toetsing door de rechter in sollicitatieprocedures is terughoudend, omdat het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid heeft. De Raad bevestigde dat het scoreformulier zorgvuldig was opgesteld en voldoende gemotiveerd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het scoreformulier geen rechtsgevolg had en dat de staatssecretaris voldoende had onderbouwd waarom appellante niet de meest geschikte kandidaat was voor de LAO. De Raad volgde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde, waardoor de eerdere uitspraak werd bevestigd.

De uitspraak benadrukt de terughoudendheid van de rechter bij het toetsen van bestuursbesluiten in sollicitatieprocedures, waarbij de beoordelingsvrijheid van het bestuursorgaan centraal staat. Appellante kreeg geen vergoeding voor haar proceskosten, aangezien het hoger beroep niet succesvol was.

Uitspraak

23/2191 WAD, 23/2192 WAD
Datum uitspraak: 15 januari 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 juni 2023, 22/5817 en 22/5276 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Staatssecretaris van Defensie (staatssecretaris)
SAMENVATTING
De Raad is van oordeel dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om appellante af te wijzen voor een opleidingsplaats bij de LAO. Het is vaste rechtspraak dat in geval van een sollicitatie de toetsing van de rechter terughoudend is omdat het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid heeft.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. T.A. van Helvoort, advocaat, hoger beroep ingesteld. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft gevoegd met de zaak met zaaknummers 23/2187 WAD en 23/2188 WAD plaatsgevonden op 20 november 2024. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Van Helvoort. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.N. Bruin, J.H.J. de Bakker en M. Kozoderovic. In de zaak met zaaknummers 23/2187 WAD en 23/2188 WAD is heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante heeft gesolliciteerd naar een opleidingsplaats bij de Leergang Algemeen Opsporingsambtenaar (LAO). Voor de sollicitatie heeft appellante een capaciteitentest gemaakt en heeft de commandant een scoreformulier vastgesteld op 17 juli 2021. Bij besluit van 14 december 2021 heeft de staatssecretaris appellante afgewezen omdat zij niet de meest geschikte kandidaat is.
1.2.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het afwijzingsbesluit van 14 december 2021 en tegen drie toelatingsbesluiten van 14 december 2021 gericht aan drie collega’s. Daarnaast heeft appellante bezwaar gemaakt tegen het scoreformulier van 17 juli 2021.
1.3.
Met een besluit van 19 juli 2022 (bestreden besluit 1) heeft de staatssecretaris het bezwaar tegen het scoreformulier niet-ontvankelijk verklaard omdat het scoreformulier geen besluit is in de zin van de Awb. [1] Met een besluit van 2 augustus 2022 (bestreden besluit 2) heeft de staatssecretaris het bezwaar tegen het afwijzingsbesluit en de toelatingsbesluiten ongegrond verklaard en gesteld dat appellante terecht geen opleidingsplaats is toebedeeld.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard en daarmee de bestreden besluiten in stand gelaten.
2.1.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris bestreden besluit 1 terecht nietontvankelijk heeft verklaard omdat het scoreformulier niet is gericht op rechtsgevolg. Ook heeft de rechtbank gesteld dat zij appellante niet volgt in haar betoog dat het scoringsformulier het karakter van een beoordeling draagt.
2.2.
Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat in bestreden besluit 2 voldoende is gemotiveerd waarom appellante niet tot de meest geschikte kandidaten behoort voor de LAO. De rechtbank heeft appellante niet gevolgd in haar betoog dat de eindscore niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Ook heeft de rechtbank appellante niet gevolgd in haar betoog dat het 9-grid model is meegewogen in de totale score op het formulier. De staatssecretaris heeft toegelicht dat het 9-grid model is gebruikt voor het op gang brengen van gesprekken, het organiseren en borgen van een eenduidige en objectieve selectiewijze en het controleren van de totale score in het scoringsformulier LAO 2022.
Het standpunt van appellante
3.1.
Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat zij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.
3.2.
Op zitting heeft appellante het hoger beroep voor wat betreft de toelatingsbesluiten van de drie collega’s ingetrokken.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht de bestreden besluiten in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dat oordeel heeft.
Scoreformulier
4.1.
Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd tegen het scoreformulier is grotendeels een herhaling van wat appellante in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank heeft dit in de aangevallen uitspraak uitvoerig en gemotiveerd beoordeeld. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank. Hij voegt daar aan toe dat de staatssecretaris op zitting heeft toegelicht dat het scoreformulier geen onderdeel uitmaakt van de loopbaancyclus. Het scoreformulier wordt niet opgenomen in het personeelsdossier en wordt dus niet betrokken bij andere rechtspositionele besluiten. Aldus valt niet in te zien dat het scoreformulier is gericht op rechtsgevolg.
Toelating LAO
4.2.1.
Volgens vaste rechtspraak is de beslissing van het bestuursorgaan in een sollicitatieprocedure het resultaat van een beoordeling van de capaciteiten van de betrokkene tegen de achtergrond van de functie-eisen. Daarbij heeft het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid. Daarom is de toetsing door de rechter terughoudend. Zij is beperkt tot de vraag of gezegd moet worden dat het bestuursorgaan in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen. [2]
4.2.2.
Met inachtneming van de terughoudende toets is de Raad met de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit zorgvuldig tot stand is gekomen en voldoende is gemotiveerd. Op het scoreformulier is per toegekend puntenaantal een toelichting gegeven. De terughoudende toets staat eraan in de weg dat de Raad de afzonderlijke scores van het scoreformulier op juistheid toetst. De rechterlijke toets beperkt zich hier tot het beoordelen van het totaalbeeld van de gezichtspunten. Dit betekent in dit geval ook dat de Raad niet puntsgewijs ingaat op de gestelde verschillen tussen het concept en het definitieve scoreformulier. Toetsen aan het latere scoreformulier is niet aan de orde, omdat sprake is van een andere beoordelingsperiode. Ter zitting heeft de staatssecretaris uitgelegd dat de scoreformulieren van alle sollicitanten tijdens een overleg met onder andere de teamleiders zijn besproken om verschillen te voorkomen en om tot een correcte ranking te komen. Dat de betrokken commandant met de wetenschap van nu andere scores zou hebben gegeven, zoals hij inmiddels heeft verklaard, kan het niet anders maken. De Raad merkt hierbij op dat deze commandant het scoreformulier van 17 juli 2021 niet heeft ingevuld.
4.2.3.
De Raad volgt evenzeer het oordeel van de rechtbank dat het 9-grid model niet is meegewogen in de totale score op het scoringsformulier. De staatssecretaris heeft uitgelegd dat 9-grid onder andere kan worden gebruikt voor het opgang brengen van gesprekken en juist tot doel heeft om de totaalscore zo objectief mogelijk vast te stellen. Er is geen aanleiding om aan deze uitleg te twijfelen.

Conclusie en gevolgen

5. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven.
6. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van C.K. Teunissen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2025.
(getekend) H. Lagas
(getekend) C.K. Teunissen

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 9 oktober 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1906.