Uitspraak
12 december 2023, 22/5681
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
(€50,-) en hoger beroep (€ 138,-) heeft betaald.
Centrale Raad van Beroep
Op 3 juli 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak tussen appellante en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 december 2023. Echter, op 20 februari 2025 heeft mr. R. du Crocq, namens appellante, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling tegen de minister. De minister heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. In dit geval heeft de minister, naar aanleiding van nieuw beleid van DUO, een aanvullende beurs aan appellante toegekend, waardoor aan haar bezwaren is tegemoetgekomen. De Raad concludeert dat appellante geen kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, behalve het griffierecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat de minister het door appellante betaalde griffierecht van in totaal € 188,- dient te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 juli 2025, door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier.