ECLI:NL:RBROT:2023:11652
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag aanvullende beurs studiefinanciering met terugwerkende kracht
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 12 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een aanvullende beurs voor studiefinanciering beoordeeld. Eiseres, woonachtig in Alblasserdam, had verzocht om een aanvullende beurs met terugwerkende kracht voor de periode van september 2018 tot en met juli 2022. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had deze aanvraag afgewezen met een besluit van 22 september 2022, en dit besluit werd gehandhaafd na bezwaar op 9 november 2022.
De rechtbank stelt vast dat studiefinanciering niet met terugwerkende kracht kan worden toegekend voor perioden voorafgaand aan het studiejaar waarin de aanvraag is ingediend. De wetgeving, specifiek artikel 3.21 van de Wet studiefinanciering 2000, bepaalt dat studiefinanciering alleen kan worden toegekend vanaf het begin van het studiejaar waarin de aanvraag is gedaan. Eiseres had op 16 september 2022 haar aanvraag ingediend, wat betekent dat zij geen recht had op een beurs voor de periode vóór 1 augustus 2020.
Eiseres voerde aan dat zij en haar schoolbegeleidster een fout hadden gemaakt bij de aanvraag, maar de rechtbank oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van eiseres was om de aanvraag correct in te dienen. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven tot toepassing van de hardheidsclausule, en dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.