Deze zaak betreft de ingangsdatum van de aan appellante toegekende bijstand. Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat haar bijstand met terugwerkende kracht vanaf een eerdere datum dan de meldingsdatum moet worden toegekend. De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard en bepaald dat bijstand vanaf 1 maart 2019 wordt toegekend. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld en dat appellante geen bijzondere omstandigheden heeft aangetoond die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toe, waarbij de Staat der Nederlanden wordt veroordeeld tot betaling van € 1.000,- aan appellante. De Raad concludeert dat de overschrijding van de redelijke termijn aan de rechterlijke fase is toe te rekenen, en dat de behandeling door het college binnen de termijn is gebleven. De uitspraak is gedaan op 21 mei 2024.