ECLI:NL:CRVB:2024:943
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- J. Brand
- R.R. Olde Engberink
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard in hoger beroep bestuursrecht
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De voorzieningenrechter van de Raad voor de Rechtspraak had op 19 oktober 2022 een verzoek van het college tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Dit verzoek was gedaan in het kader van een eerder door de rechtbank opgelegde verplichting tot betaling van een bedrag van € 132.000,-. Op 19 september 2023 heeft een mentor van de verzoeker verzocht om afrekening en uitbetaling van dit bedrag, wat door de voorzieningenrechter werd aangemerkt als een verzoek tot wijziging van de eerdere uitspraak. De zitting vond plaats op 4 december 2023, waar de verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder en mentor, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. L. Schouten-Huijsmans en mr. L Flapper.
De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat er ontwikkelingen waren tussen partijen en heeft besloten het verzoek tot wijziging aan te houden tot de behandeling van het hoger beroep op 8 februari 2024. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de juridische basis voor het treffen van een voorlopige voorziening besproken, waarbij werd verwezen naar de artikelen 8:104 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het verzoek om een voorlopige voorziening moet voldoen aan de vereisten van formele en materiële connexiteit, wat in deze zaak niet het geval was.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter op 8 mei 2024 het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen hoger beroep aanhangig was op het moment van de uitspraak. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.