Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
1 augustus 2017 heeft appellant met dezelfde teamleider een gesprek gevoerd en ook toen heeft de teamleider tegen appellant gezegd dat hij recht heeft op een subsidie als hij Z in loondienst zou nemen. De teamleider heeft er toen niet op gewezen dat Z eerst bijstand aan diende te vragen voordat er mogelijk recht zou kunnen bestaan op loonkostensubsidie en dat als appellant Z direct in loondienst zou nemen, hij geen aanspraak kan maken op loonkostensubsidie. Nadien is de betrokken teamleider uit dienst gegaan bij de gemeente Terneuzen en heeft het lange tijd geduurd voordat zijn opvolger deze kwestie heeft opgepakt. Ten onrechte is vervolgens de aanvraag om loonkostensubsidie voor Z afgewezen. Nu de gevolgde procedure met betrekking tot de aanvraag voor subsidie voor Z gelijk is aan de procedure die appellant bij X en Y heeft gevolgd en gelet op de toezegging die de teamleider tijdens het gesprek in 2017 heeft gedaan, mocht appellant erop vertrouwen dat hij ook nu weer recht had op loonkostensubsidie.
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het college tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 2.037,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Veiligheid en Justitie) tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 463,-.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke regels
2. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23 per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35 per dag en de overige dagen € 45 per dag.
3. De eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, is de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.
4. Indien de aanvraag elektronisch kon worden gedaan, is artikel 4:3a van overeenkomstige toepassing op de ingebrekestelling.
5. Beroep tegen het niet tijdig geven van de beschikking schort de dwangsom niet op.
6. Geen dwangsom is verschuldigd indien:
a. het bestuursorgaan onredelijk laat in gebreke is gesteld,
b. de aanvrager geen belanghebbende is, of
c. de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is.
7. Indien er meer dan één aanvrager is, is de dwangsom aan ieder van de aanvragers voor een gelijk deel verschuldigd.