Uitspraak
14 juli 2021, 21/2224 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
41,63 uur per week. Daarna heeft hij een uitkering ontvangen op grond van de Werkloosheidswet. Op 2 oktober 2018 heeft appellant zich ziekgemeld met psychische klachten. Nadat appellant een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) had ingediend, heeft onderzoek plaatsgevonden door een arts en een arbeidsdeskundige van het Uwv. De arts heeft vastgesteld dat appellant bij het verrichten van werkzaamheden beperkingen heeft en heeft die beperkingen neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 23 oktober 2020. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet meer geschikt is voor zijn laatste werk. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens voor appellant functies geselecteerd. Het Uwv heeft bij besluit van 3 november 2020 geweigerd appellant met ingang van 29 september 2020 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
29 september 2020 (de datum in geding). Appellant heeft hierop gereageerd dat het onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd en heeft ter onderbouwing hiervan informatie van psychologen van Arkin van 28 september 2023 en van Mentrum van 21 december 2023 overgelegd. Het Uwv heeft hierin geen aanleiding gezien voor een wijziging van het standpunt.
Het oordeel van de Raad
21 april 2022, overgelegd in hoger beroep, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarnaast aanvullend gemotiveerd dat in de bezwaarfase niet is gebleken dat het onderzoek door de primaire arts onzorgvuldig is geweest. De primaire arts was goed bekend met de medische voorgeschiedenis van appellant en het beloop van zijn aandoeningen en klachten. Er is dossieronderzoek gedaan en medische informatie opgevraagd. Bij de heroverweging is niet gebleken dat er medisch relevante gegevens zijn gemist of zijn onderbelicht en evenmin zijn er nieuwe medische feiten of gegevens naar voren gekomen die relevant zouden kunnen zijn voor de datum in geding. Met de onderzoeksbevindingen van de primaire arts en de medische gegevens is op de datum in geding een consistent en duidelijk medisch beeld naar voren gekomen dat overeenkomt met de gegevens van de behandelend sector.Het Uwv heeft hiermee voldoende gemotiveerd dat van een fysiek spreekuur kon worden afgezien.