ECLI:NL:CRVB:2024:820
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep inzake maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp en wasverzorging
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1938, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen inzake de toekenning van huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015. Appellante ontving een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp, maar verzocht om uitbreiding van deze hulp met ondersteuning bij de wasverzorging. Het college heeft echter vastgesteld dat appellante geen ondersteuning nodig heeft bij de wasverzorging, omdat zij zelf in staat is om de was te doen met hulp van haar kinderen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op een zitting op 6 maart 2024, waar appellante niet aanwezig was, ondanks een oproep. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar hoger beroep, omdat zij zelf heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van de algemene voorziening voor wasverzorging. De Raad heeft het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep van appellante gedeeltelijk gegrond verklaarde, is in stand gelaten voor wat betreft de proceskosten, maar het hoger beroep zelf is verworpen. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.