ECLI:NL:CRVB:2024:811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 21 april 2023. De zaak betreft de aanvraag van appellante om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De aanvraag is afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) omdat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Appellante, die in Marokko woont, heeft aangevoerd dat haar echtgenoot verzekerd was en dat haar ziekte, hoge medische kosten en het ontbreken van inkomen of uitkering haar recht op een nabestaandenuitkering zouden moeten waarborgen.
De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard en de beslissing van de Svb in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat appellante geen bewijs heeft geleverd dat haar echtgenoot op de dag van overlijden verzekerd was voor de ANW of onder een andere wettelijke regeling in Marokko viel. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat de medische en financiële situatie van appellante niet relevant zijn voor de beoordeling van de verzekeringsstatus van haar echtgenoot. De Raad heeft geconcludeerd dat de aanvraag om een nabestaandenuitkering terecht is afgewezen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak is gebaseerd op de relevante wetgeving, waaronder de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Nabestaandenwet.