ECLI:NL:CRVB:2024:80
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant. Appellant ontving sinds 12 januari 2015 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) samen met zijn echtgenote. Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn heeft vastgesteld dat appellant meer op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht dan hij heeft opgegeven, waardoor hij de inlichtingenverplichting heeft geschonden. Dit leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Appellant heeft betoogd dat hij niet meer werkzaamheden heeft verricht dan hij heeft doorgegeven, maar de Raad oordeelt dat hij niet al zijn werkzaamheden heeft gemeld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die de intrekking en terugvordering van de bijstand in stand heeft gelaten, maar de boete heeft vernietigd. De Raad concludeert dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, omdat niet kan worden vastgesteld of appellant in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. De Raad oordeelt dat het college niet bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat het recht op bijstand niet schattenderwijs kan worden vastgesteld. De Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en houdt de intrekking en terugvordering in stand.