ECLI:NL:CRVB:2024:798
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in hoger beroep
Op 16 april 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/4208 PW, waarin het verzoek om schadevergoeding van verzoekster werd afgewezen. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding in verband met de behandeling van hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 25 november 2021. Verzoekster had het hoger beroep ingetrokken en verzocht om schadevergoeding wegens vermeende overschrijding van de redelijke termijn. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn niet was overschreden, aangezien er vanaf de ontvangst van de bezwaarschriften tegen de besluiten van 24 november 2020 en 18 maart 2021 tot aan de intrekking van het hoger beroep op 5 april 2024 nog geen vier jaar waren verstreken. De Raad benadrukte dat voor een procedure in drie instanties de redelijke termijn in beginsel niet is overschreden als de totale duur van de procedure niet langer is dan vier jaar. De omstandigheden van het geval rechtvaardigden geen langere behandelingsduur. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier, F.C. Meershoek, en het lid van de enkelvoudige kamer, W.F. Claessens, hebben de uitspraak ondertekend.