Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 185,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 22/633 WIA. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Küçükünal, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 januari 2022. Het Uwv had op 13 juli 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant. Hierdoor heeft de appellant besloten het hoger beroep in te trekken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in dit geval in de proceskosten van de appellant moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 3.062,50, inclusief het door de appellant betaalde griffierecht van € 185,-.
De uitspraak benadrukt het belang van de proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer een bestuursorgaan zijn besluit herziet en daarmee aan de bezwaren van de appellant tegemoetkomt. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door E.W. Akkerman, met M.D.F. de Moor als griffier.