Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
), heeft de minister de aanvraag voor de maanden maart 2021 tot en met december 2021 afgewezen. Appellante kan volgens de minister in die periode niet worden aangemerkt als migrerend werknemer.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die studiefinanciering had aangevraagd op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Appellante, een Spaanse nationaliteit, had haar aanvraag ingediend voor de maand maart 2021, maar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap weigerde deze omdat appellante op de peildatum van 1 maart 2021 nog geen migrerend werknemer was. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellante pas recht had op studiefinanciering vanaf 1 april 2021, omdat haar arbeidsovereenkomst met Albert Heijn B.V. pas op 10 maart 2021 inging. De Raad verwierp ook het argument van appellante dat de peildatum leidde tot indirecte discriminatie ten opzichte van Nederlandse studenten, aangezien de wettelijke eisen voor migrerende werknemers anders zijn dan voor Nederlandse studenten. De Raad concludeerde dat appellante geen recht had op studiefinanciering voor maart 2021 en dat het hoger beroep niet slaagde.