In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2024, wordt de zaak behandeld van een appellant die met een persoonsgebonden budget (pgb) ondersteuning kocht bij een Stichting. Het college van burgemeester en wethouders van Meppel heeft appellant met ingang van 15 januari 2019 een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen in de vorm van zorg in natura verstrekt, maar de Raad oordeelt dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld. De Raad concludeert dat het college niet daadwerkelijk een passende bijdrage heeft geleverd aan de behoefte van appellant aan beschermd wonen, aangezien de redelijke termijn met 14 maanden is overschreden in de rechterlijke fase. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland en verklaart het beroep gegrond, waarbij appellant recht heeft op een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen in de vorm van een pgb voor de periode van 1 juli 2018 tot 1 december 2019. Tevens wordt schadevergoeding toegekend wegens de overschrijding van de redelijke termijn, en worden proceskosten vergoed.