Uitspraak
26 juli 2019, 18/5463 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit tot afwijzing van de Wajong-aanvraag van appellante. Appellante had in 2008 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die was afgewezen. In 2017 diende zij opnieuw een aanvraag in, die door het Uwv werd opgevat als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit. Het Uwv weigerde dit verzoek, omdat er volgens hen geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank Gelderland verklaarde het beroep ongegrond. Appellante stelde hoger beroep in bij de Centrale Raad van Beroep, waarbij zij aanvoerde dat er wel degelijk nieuwe feiten waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De Raad benoemde een onafhankelijke deskundige, dr. I.A.K. Snels, die concludeerde dat er geen nieuwe feiten waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De Raad volgde het oordeel van de deskundige en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Hierdoor blijft de afwijzing van de Wajong-aanvraag in stand.