Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
Inleiding
ZW-uitkering.
21 augustus 2017 weer in aanmerking gebracht voor een WW-uitkering.
ZW-uitkering toegekend. In verband met haar ziekmelding heeft appellante op 11 maart 2019 het spreekuur bezocht van een Uwv-arts. Deze arts is uitgegaan van de diagnoses PTSS, depressieve episode en gegeneraliseerde artrose. Het klachtenbeeld komt volgens de Uwv-arts overeen met de klachten ten tijde van de voorgaande beoordeling. De arts heeft geen aanwijzingen gevonden voor de door appellante geclaimde toename van klachten. In verband met de depressie, in combinatie met slaapproblemen, heeft de Uwv-arts het noodzakelijk geacht appellante aanvullend beperkt te achten voor werk met een verhoogd persoonlijk risico en beroepsmatige verkeersdeelname en de beperkingen voor appellante vastgelegd in een FML van 11 maart 2019. De Uwv-arts heeft het dossier overgedragen aan een arbeidsdeskundige om te beoordelen of de EZWb functies onverminderd passend zijn. De arbeidsdeskundige heeft op 20 maart 2019 gerapporteerd dat appellante onveranderd geschikt is voor de in het kader van de EZWb geselecteerde functies. Bij besluit van 20 maart 2019 heeft het Uwv vastgesteld dat appellante met ingang van 25 maart 2019 weer arbeidsgeschikt is en geen recht meer heeft op een ZW-uitkering.
ZW-uitkering hervat had moeten worden. De rechtbank heeft overwogen dat de termijn van zeven dagen is ingegeven om de kans te minimaliseren dat de medische toestand van een betrokkene wijzigt in de periode tussen het spreekuur en de hersteldmelding. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat in het geval van appellante geen sprake is geweest van een dergelijke verandering en dit is door appellante ook niet aangevoerd. Hieruit volgt dat appellante niet is benadeeld door de langere termijn tussen het spreekuur met de Uwv-arts en de hersteldmelding. Verder heeft de rechtbank de verzekeringsarts bezwaar en beroep erin gevolgd dat het raadplegen van een arbeidsdeskundige, in een geval als dat van appellante, waarin na het duiden van functies extra beperkingen zijn aangenomen, de zorgvuldigheid van de besluitvorming vergroot. Er zijn evenmin aanknopingspunten dat de medische beoordeling van de artsen van het Uwv onjuist is geweest. De Uwv-arts is bij de beoordeling uitgegaan van een belastbaarheid die passend is bij de problematiek van PTSS, depressieve episode en artrose van vooral de voeten en schouders. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar het oordeel van de rechtbank voorts inzichtelijk toegelicht waarom er geen argumenten zijn voor een urenbeperking. De schildklierfunctie is goed ingesteld en is geen factor in de ervaren moeheid. Ook een wisselende bloeddruk geeft geen aanleiding tot moeheid. Appellante is gebaat bij een goed dag- en nachtritme, waarbij een beperking voor werken in de nacht volstaat. De slaapproblemen worden in stand gehouden doordat appellante overdag slaapt. Appellante moet haar passieve levensstijl doorbreken. Bij appellante is geen sprake van ziektebeelden die noodzaken tot beperkingen ten aanzien van werken in de avond en wisselende diensten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar het oordeel van de rechtbank inzichtelijk gemotiveerd waarom de bij appellante vastgestelde psychische stoornissen en de gestelde handklachten niet maken dat zij de EZWb-functies niet zou kunnen verrichten. De tintelingen die appellante in haar hand ervaart, komen door de schouderproblematiek en leiden niet tot een verminderde handfunctie. De rechtbank heeft overwogen dat de EZWb-functies geen hoge eisen stellen op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren. Het Uwv heeft de ZW-uitkering van appellante terecht met ingang van 25 maart 2019 beëindigd.
zeven-dagen-termijn. Het gaat om een “gewone” ziektewetbeoordeling waarbij de arbeidskundige beoordeling, die voor vertraging in de besluitvorming heeft gezorgd, achterwege had kunnen blijven. Appellante heeft onder verwijzing naar een geanonimiseerd verslag van een verzekeringsarts bezwaar en beroep in een andere zaak toegelicht dat de overschrijding van de zeven-dagen-termijn in die zaak aanleiding heeft gegeven om de hersteldverklaring in te trekken en de ZW-uitkering weer betaalbaar te stellen. Appellante beroept zich erop dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden en de betaling van haar ZW-uitkering ook hervat zou moeten worden. Appellante heeft verder aangevoerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in bezwaar alleen dossieronderzoek heeft verricht en haar niet heeft gezien op een hoorzitting of spreekuurcontact. Appellante heeft verder herhaald dat de artsen van het Uwv onvoldoende rekening hebben gehouden met haar slaapproblemen en de daardoor ontstane vermoeidheidsklachten. Door het gebrek aan energie is er een noodzaak om overdag te rusten en/of slapen. Deze situatie verschilt van de situatie ten tijde van de EZWb toen appellante nog dagelijks activiteiten kon ondernemen. Bij appellante is sprake van meerdere aandoeningen die conform de Standaard Duurbelastbaarheid in arbeid aanleiding kunnen geven voor een urenbeperking. Naast slaapproblematiek is er sprake van schildklierproblematiek, wisselende bloeddruk, depressie en angstklachten. Appellante is hierdoor vermoeid en onderneemt weinig. Appellante heeft verder herhaald dat zij de functie van machinaal metaalbewerker niet kan verrichten omdat je daarvoor soepele vingers moet hebben. Appellante heeft gewezen op haar handklachten, bestaande uit een doof gevoel en tintelingen en waarbij de pijn heftiger wordt door belasting.
EZWb-functies.
19 van de ZW moet zijn voldaan aan de volgende twee voorwaarden: