Uitspraak
SAMENVATTING
27 augustus 2020 aan appellante toegekende vergoeding van €13.181,65 bruto niet heeft overgenomen met toepassing van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet (WW). Appellante is tegen deze uitspraak in hoger beroep gekomen. Volgens appellante betreft het een (schade)vergoeding wegens het onrechtmatig niet beëindigen van het dienstverband, die voor overname in aanmerking komt. De Raad volgt het standpunt van appellante niet en komt tot het oordeel dat het Uwv terecht de vergoeding niet heeft overgenomen.
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
15 oktober 2020 heeft de curator de arbeidsovereenkomst met appellante opgezegd.
€ 6.659,13 bruto aan faillissementsuitkering toegekend. Dit betreft de bij het vonnis van de kantonrechter toegekende bonus over de periode van maximaal dertien weken tot het einde van het dienstverband en vakantiegeld en -dagen over de periode van maximaal één jaar tot het einde van het dienstverband. Bij de berekening van het laatste bedrag is het Uwv uitgegaan van 70% van het laatstverdiende loon wegens de ziekmelding van appellante. De aan appellante door de kantonrechter toegekende vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding van € 13.181,65 bruto komt volgens het Uwv niet voor overname in aanmerking, omdat deze vergoeding is toe te rekenen aan de periode na het einde van het dienstverband en buiten de loonovernameverplichting van hoofdstuk IV van de WW valt. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 maart 2021.
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;