ECLI:NL:CRVB:2024:577
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 april 2023, waarin zij werd gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 136,- heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het beroep. Appellante is herhaaldelijk gewezen op deze verplichting, maar heeft nagelaten om binnen de gestelde termijnen het griffierecht te voldoen. De Raad heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 27 maart 2024. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.