ECLI:NL:CRVB:2024:493
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van derdenbeslag op AOW-pensioen door de Centrale Raad van Beroep
Op 28 februari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een executoriaal derdenbeslag dat door de Sociale verzekeringsbank (Svb) is gelegd op het AOW-pensioen van appellante, naar aanleiding van een dwangbevel van de gemeente Leiden. De Svb had appellante op 14 april 2022 geïnformeerd dat er maandelijks een bedrag van € 104,49 op haar AOW-pensioen zou worden ingehouden. Appellante maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar de Svb verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Den Haag bevestigde deze beslissing, waarbij werd overwogen dat de rechtmatigheid van het beslag niet door de bestuursrechter kan worden beoordeeld.
In hoger beroep voerde appellante aan dat de opgelegde dwangsommen onterecht waren en dat het beslag onrechtmatig was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de Svb zich aan de kaders van het beslag had gehouden en dat de rechtmatigheid van het dwangbevel niet door hen kon worden beoordeeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Appellante kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.