ECLI:NL:CRVB:2024:454
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van eervol ontslag van een ambtenaar en afwijzing van uitstelverzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, een ambtenaar die sinds 1996 in dienst was van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister om haar met ingang van 1 oktober 2017 eervol ontslag te verlenen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten. De Raad bevestigt deze uitspraak, wat betekent dat het ontslag van appellante blijft staan.
De Raad oordeelt dat er geen inhoudelijke gronden tegen het ontslag zijn aangevoerd. Appellante had verzocht om uitstel van de zitting vanwege gezondheidsredenen, maar de rechtbank had dit verzoek afgewezen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante voldoende gelegenheid heeft gehad om zich te laten bijstaan en dat er geen gewichtige redenen waren om het uitstelverzoek te honoreren. De Raad bevestigt dat het ontslag per 1 oktober 2017 rechtmatig is en dat appellante geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet slaagt.