ECLI:NL:CRVB:2024:452
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor koel-vriescombinatie op basis van onvoldoende bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van een koel-vriescombinatie. Appellante had eerder bijzondere bijstand ontvangen voor andere gebruiksgoederen, maar het college van burgemeester en wethouders van Breda weigerde deze aanvraag omdat niet was aangetoond dat appellante de kosten niet uit haar eigen inkomen kon voldoen. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die haar in staat stelden om de kosten voor de koel-vriescombinatie niet zelf te dragen. De medische situatie van appellante werd niet als zodanig beschouwd dat deze de afwijzing van de aanvraag kon rechtvaardigen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de bijzondere bijstand in stand blijft en dat appellante geen recht heeft op vergoeding van het griffierecht, aangezien het hoger beroep niet slaagde.