ECLI:NL:CRVB:2024:451
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over recht op ouderdomspensioen en compensatie na stopzetting door Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een ouderdomspensioen aan appellant. Het pensioen was aanvankelijk stopgezet door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) vanaf september 2021, maar werd later met terugwerkende kracht hersteld vanaf 27 december 2021. Appellant was het niet eens met de beslissing van de Svb en eiste een hoger ouderdomspensioen en compensatie. De Raad oordeelde dat de Svb terecht had vastgesteld dat appellant geen recht had op een hoger ouderdomspensioen, omdat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven met zijn echtgenote. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die eerder het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat appellant geen recht had op een ouderdomspensioen naar de norm voor ongehuwden en dat zijn verzoek om compensatie niet kon worden toegewezen, omdat dit niet binnen de reikwijdte van de huidige procedure viel. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder iemand als duurzaam gescheiden wordt beschouwd volgens de AOW.