ECLI:NL:CRVB:2024:450
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de afwijzing van de aanvraag van appellant voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ beoordeeld. Appellant, die lijdt aan ernstige poliomyelitis en andere medische aandoeningen, had op 9 februari 2021 een aanvraag ingediend voor zorg. Het CIZ heeft deze aanvraag op 9 maart 2021 afgewezen, met als argument dat er geen noodzaak was voor permanent toezicht of 24 uur zorg per dag in de nabijheid. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Tijdens de zitting op 24 januari 2024 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. Hij betoogde dat hij niet zelfstandig kan functioneren en dat er wel degelijk een noodzaak is voor 24 uur zorg per dag. De Raad heeft echter geoordeeld dat de argumenten van appellant in wezen een herhaling zijn van wat eerder bij de rechtbank is aangevoerd. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de medische stukken die appellant in hoger beroep heeft overgelegd geen aanleiding geven tot twijfel aan het medisch advies van het CIZ. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een onafhankelijk medisch deskundige te benoemen, aangezien het medisch onderzoek door het CIZ zorgvuldig is uitgevoerd.
Uiteindelijk bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en blijft het bestreden besluit in stand, wat betekent dat appellant geen aanspraak heeft op zorg op grond van de Wlz. Tevens krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.