Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
(ex-)werkgever van appellante gegrond verklaard en de WGA-uitkering van appellante per 14 februari 2019 beëindigd. Hieraan liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de beperkingen van appellante, die zien op aanpassingen van fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen, opnieuw neergelegd in een FML van 5 december 2018. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat enkele functies vervallen, maar voldoende passende functies voor appellante resteren, op basis waarvan zij nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Het oordeel van de Raad
35% arbeidsongeschikt is, in stand heeft gelaten. Hij doet dit aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 2.187,50 in beroep (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor de zitting en 0,5 punt voor de schriftelijke zienswijze, met een waarde van € 875,- per punt) en € 2.625,- in hoger beroep (1 punt voor het hogerberoepschrift, 1 punt voor de zitting, 0,5 punt voor de schriftelijke zienswijze en 0,5 punt voor haar reactie van 20 oktober 2023) voor verleende rechtsbijstand. De Staat wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante in hoger beroep in verband met het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Deze kosten worden begroot op € 437,50 (1 punt voor het verzoek met een wegingsfactor van 0,5). Verder dient het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.
BESLISSING
€ 178,- vergoedt;