ECLI:NL:CRVB:2024:31
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening na detentie wegens onvoldoende bewijsstukken
Op 9 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellant die na een detentieperiode van één maand opnieuw bijstand aanvroeg. Het college van burgemeester en wethouders van Hengelo heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant niet alle opgevraagde stukken heeft overgelegd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of appellant recht had op bijstand. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 6 november 2023, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.Th.M. Demmer, en het college door mr. B.H. Nijland en T. Nieuwland.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant van 10 januari 2019 tot en met 6 november 2019 bijstand ontving op grond van de Participatiewet (PW). Na een controle op 12 november 2019 bleek appellant in detentie te verblijven, wat leidde tot beëindiging van de bijstand. Appellant heeft op 9 december 2019 opnieuw bijstand aangevraagd, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen omdat appellant onvoldoende bewijsstukken had overgelegd om zijn bijstandbehoevendheid aan te tonen. De Raad oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat appellant niet voldeed aan de inlichtingenverplichting.
De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het college terecht aanvullende stukken had opgevraagd, gezien de twijfels over de rechtmatigheid van de eerder verleende bijstand. De Raad concludeerde dat appellant geen recht had op bijstand en dat de afwijzing van de aanvraag in stand bleef. Appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagde.