ECLI:NL:CRVB:2024:29
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- A.M. Overbeeke
- J.E. Jansen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting met betrekking tot een auto
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de bijstand van appellant met ingang van 20 april 2022. Appellant had een auto op zijn naam staan met een waarde van € 16.250,-. Hiervan heeft hij geen melding gemaakt bij het college. Het college stelt dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld omdat appellant geen duidelijkheid heeft verschaft over de overdracht van de auto. Appellant vindt dat het recht op bijstand wel kan worden vastgesteld, omdat de auto niet van hem was. De Raad oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt.
Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang. Appellant ontving sinds 17 juli 2008 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) naar de norm voor een alleenstaande. Naar aanleiding van een interne melding dat appellant sinds 1 februari 2022 een auto met een waarde van € 16.250,- op zijn naam had staan, heeft een handhavingsspecialist van de gemeente Amsterdam een onderzoek ingesteld naar het recht op bijstand van appellant. Met het besluit van 10 maart 2022 heeft het college de bijstand van appellant ingetrokken met ingang van 25 februari 2022 op grond van artikel 54, vierde lid, van de PW.
Appellant heeft op 28 maart 2022 opnieuw bijstand op grond van de PW aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 19 april 2022. Met het besluit van 20 april 2022 heeft het college het bezwaar van appellant tegen het besluit van 10 maart 2022 gegrond verklaard en de intrekking van de bijstand met ingang van 25 februari 2022 gewijzigd in een beëindiging van de bijstand met ingang van 20 april 2022. De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
De Raad beoordeelt of de voorzieningenrechter van de rechtbank terecht het besluit tot beëindiging van de bijstand met ingang van 20 april 2022 in stand heeft gelaten. Hij komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad concludeert dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door de auto niet te melden, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd en appellant krijgt geen vergoeding voor zijn proceskosten.