Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
.In het kader van dat onderzoek hebben een toezichthouder en een medewerker ondersteuning en handhaving van ISDBOL (medewerkers) op 18 maart 2021 geprobeerd een huisbezoek af te leggen op het uitkeringsadres. Uit het van dat bezoek opgemaakte rapport van bevindingen van 18 maart 2021 blijkt onder meer het volgende. Na aanbellen bij het uitkeringsadres omstreeks 09.26 uur heeft X de voordeur geopend en hoorden de medewerkers binnen een kind huilen. Vervolgens heeft X appellant opgehaald en verscheen hij bij de voordeur. De medewerkers hebben appellant toen uitleg gegeven over het doel van het huisbezoek en dat het weigeren van het huisbezoek gevolgen zou kunnen hebben voor het recht op bijstand. Ook hebben zij hem gewezen op de medewerkings- en inlichtingenverplichting die hij op grond van de PW heeft. Hierna heeft appellant volgens het formulier “verklaring/verslag huisbezoek” om 9.29 uur de volgende reden gegeven om geen medewerking te verlenen aan het huisbezoek: “Het komt nu niet uit. Jullie kunnen morgen terugkomen. Ik heb een zoontje. Vanwege corona wil ik dit niet.” Hierop hebben de medewerkers hem meegedeeld dat ISDBOL een protocol heeft om de kans op besmetting zo klein mogelijk te maken. Ook hebben de medewerkers hem nogmaals gewezen op de gevolgen voor het recht op bijstand als hij niet zou meewerken aan het huisbezoek. Verder hebben de medewerkers tegen hem gezegd dat zij buiten zouden wachten en dat zij hem de tijd zouden geven om na te denken over een huisbezoek. Omstreeks 11.36 uur hebben de medewerkers weer bij het uitkeringsadres aangebeld en heeft appellant de deur geopend. Nadat de medewerkers zich opnieuw hadden gelegitimeerd en de eerder aan hem gegeven uitleg over het huisbezoek hadden herhaald, heeft appellant volgens het formulier “verklaring/verslag huisbezoek” om 11.36 uur het volgende gezegd: “Mijn kindje is thuis. Jullie moeten morgen terugkomen. Ik werk nu niet mee. Jullie hoeven niet meer terug te komen.”
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover de rechtbank de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 26 augustus 2021 (23/468 PW) in stand heeft gelaten en het beroep tegen het besluit van 26 augustus 2021 (23/469 PW) ongegrond heeft verklaard;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 26 augustus 2021 (23/469 PW) gegrond en vernietigt dat besluit;
- herroept de besluiten van 23 maart 2021 en 20 mei 2021 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de vernietigde besluiten van 26 augustus 2021;
- veroordeelt het dagelijks bestuur in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 3.873,-;
- bepaalt dat het college aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoedt.