ECLI:NL:CRVB:2024:2213

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
23/468 PW-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake proceskosten en griffierecht in hoger beroep

Op 19 november 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 23/468 PW-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 juli 2024, waarin een kennelijke fout in de berekening van de proceskosten werd vastgesteld. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F.E.L. Teerling, had erop gewezen dat er geen kosten in bezwaar waren berekend en dat het griffierecht in beroep niet was vastgesteld. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie. De college, het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke sociale dienst Brunssum Onderbanken Landgraaf, heeft niet gereageerd binnen de gestelde termijn, waardoor de Raad ervan uitging dat er geen bezwaar was tegen de rectificatie.

In de gewijzigde uitspraak is bepaald dat de appellant recht heeft op een vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt in bezwaar, beroep en hoger beroep, die in totaal zijn begroot op € 3.873,-. Daarnaast is het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van in totaal € 185,- aan de appellant. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad, met de griffier aanwezig. Deze rectificatie is van belang voor de rechtszekerheid en de correcte toepassing van proceskosten in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 november 2024
23/468 PW-R, 23/469 PW-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 9 juli 2024, 23/468 PW en
23/468 PW.
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke sociale dienst Brunssum Onderbanken Landgraaf (dagelijks bestuur)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. F.E.L. Teerling, advocaat, er schriftelijk op gewezen dat de uitspraak van de Raad van 9 juli 2024 een kennelijke fout bevat. Het betreft een fout in de berekening van de proceskosten in die zin dat ten onrechte geen kosten in bezwaar zijn berekend en dat de vergoeding van het griffierecht in beroep niet is bepaald.
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 14 oktober 2024 meegedeeld.
Namens appellant heeft mr. Teerling gereageerd. Het college heeft niet gereageerd binnen de in de brief van 14 oktober 2024 gestelde termijn van vier weken, in verband waarmee de Raad, naar in die brief is vermeld, ervan uitgaat dat er geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen rectificatie.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van de Raad van 9 juli 2024, 23/468 PW en 23/469 PW, als volgt:
pagina 6, onder overweging 5 wordt:
Omdat appellant gelijk krijgt ontvangt hij een vergoeding voor de kosten die hij in bezwaar, beroep, voor zover nog niet vergoed door de rechtbank, en in hoger beroep heeft gemaakt voor verleende rechtsbijstand. De kosten worden begroot op € 1.248,- (twee punten, waarde per punt € 624,-) voor het indienen van de bezwaarschriften. De proceskosten worden begroot op [..]. In totaal komt dit neer op € 3.873,-. Appellant krijgt ook het in beroep, voor zover nog niet vergoed door de rechtbank, en hoger beroep betaalde griffierrecht terug.
De beslissing wordt gewijzigd in:
  • veroordeelt het dagelijks bestuur in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.873,-;
  • bepaalt dat het college aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 9 juli 2024, 23/468 PW en
23/469 PW, als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman als voorzitter en M.F. Wagner en P.J. Huisman als leden, in tegenwoordigheid van M. Zwart als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2024.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) M. Zwart