ECLI:NL:CRVB:2024:2447
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor verhuiskosten en duurzame gebruiksgoederen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van aanvragen om bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor verhuiskosten en duurzame gebruiksgoederen, maar het college heeft deze aanvragen afgewezen op basis van het feit dat de kosten als algemeen noodzakelijke bestaanskosten worden beschouwd, waarvoor alleen bijzondere bijstand kan worden verleend in geval van bijzondere omstandigheden. Appellante stelde dat haar medische en financiële situatie zodanig bijzonder was dat zij recht had op bijzondere bijstand, maar de Raad volgde deze redenering niet. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende had onderbouwd dat haar financiële situatie zo bijzonder was dat zij niet in staat was om te reserveren voor de kosten. Het enkele feit dat de Gemeentelijke Kredietbank had vastgesteld dat appellante geen aflossingscapaciteit had, was niet voldoende om aan te nemen dat zij geen ruimte had om te reserveren. Ook de medische omstandigheden die appellante aanvoerde, werden niet aannemelijk gemaakt. De Raad bevestigde daarmee de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De conclusie was dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de afwijzing van de aanvragen om bijzondere bijstand rechtvaardigden, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.