ECLI:NL:CRVB:2024:2398
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verhuiskostenvergoeding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verhuiskostenvergoeding door het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam. De aanvraag was gedaan op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en was afgewezen omdat het college van mening was dat er geen medische beperkingen waren die de zelfredzaamheid en participatie van appellante negatief beïnvloedden. De rechtbank Noord-Holland had eerder de afwijzing van het college in stand gelaten, wat appellante niet kon accepteren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op een zitting waar appellante werd bijgestaan door haar advocaat en een cliëntenbegeleider. Het college werd vertegenwoordigd door drie juridische medewerkers. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de verhuizing van appellante en haar echtgenoot naar een groter appartement en de medische klachten die zij beiden ervaren. De Raad concludeert dat de verhuizing geen significante bijdrage levert aan de zelfredzaamheid van appellante, aangezien de verstoorde nachtrust niet is veranderd door de verhuizing.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor de verhuiskostenvergoeding in stand blijft. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 11 december 2024.