In deze zaak gaat het om de vraag of de rechtbank terecht het college van burgemeester en wethouders van Veendam heeft veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene. De rechtbank had het college veroordeeld tot een bedrag van € 1.518,- voor de kosten die de gemachtigde van betrokkene had gemaakt voor het voeren van de procedure in beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat er geen sprake is van beroepsmatig verleende rechtsbijstand, omdat de gemachtigde van betrokkene, R.J. Kleiweg, niet als professionele rechtsbijstandverlener kan worden aangemerkt. Hij is eigenaar van de instelling voor begeleid en beschermd wonen waar betrokkene verblijft en verleent incidenteel juridische bijstand aan cliënten. De Raad komt tot de conclusie dat de rechtbank het college ten onrechte heeft veroordeeld in de proceskosten. Wel wordt het college veroordeeld tot vergoeding van de reiskosten van de gemachtigde van betrokkene voor het bijwonen van de zitting in beroep, tot een bedrag van € 15,74. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd voor zover het college is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene.